Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren

 

Artikel 91h
1
Terzake van het houden van dieren, behorende tot enige andere diersoort dan de diersoort varken, kunnen bij algemene maatregel van bestuur, met ingang van een datum die volgt op de datum van inwerkingtreding van de desbetreffende algemene maatregel van bestuur, heffingen worden ingevoerd die worden geheven van de persoon of rechtspersoon die of het samenwerkingsverband van personen of rechtspersonen dat een bedrijf voert, welke heffingen dienen ter bestrijding van de kosten:
a
bedoeld in artikel 83 en 88, vijfde lid, voor zover die kosten noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van voor andere diersoorten dan de diersoort varken op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten;
b
van de tegemoetkomingen bedoeld in artikel 86, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, en artikel 90, alsmede de vergoedingen bedoeld in artikel 91, voor zover die tegemoetkomingen, onderscheidenlijk vergoedingen, voortvloeien uit de bestrijding van voor andere diersoorten dan de diersoort varken op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten;
c
van door Onze Minister getroffen maatregelen en voorzieningen als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 3, voor zover die kosten noodzakelijk zijn met het oog op de bestrijding van voor andere diersoorten dan de diersoort varken op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten, waartoe tevens gerekend worden de kosten van door Onze Minister getroffen maatregelen en voorzieningen die noodzakelijk zijn met het oog op de bescherming van het welzijn van dieren dan wel met het oog op onderzoek naar de mate van verspreiding van die ziekten in Nederland, en
d
die noodzakelijk zijn met het oog op de heffing en invordering van de heffingen.
2
Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat een heffing als bedoeld in het eerste lid, met ingang van 1 januari van een op de datum van inwerkingtreding van die maatregel volgend kalenderjaar, tevens wordt geheven ter bestrijding van de kosten van het Diergezondheidsfonds, voor zover noodzakelijk met het oog op het weren van voor andere diersoorten dan de diersoort varken op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen besmettelijke ziekten.
3
Een krachtens het eerste lid ingevoerde heffing wordt geheven per bedrijf per kalenderjaar naar het aantal dieren van de bij de desbetreffende heffing betrokken diersoort dat gemiddeld in een kalenderjaar op het bedrijf wordt gehouden, met dien verstande dat, in geval de betrokken heffing wordt ingevoerd gedurende het kalenderjaar, de heffing in dat kalenderjaar wordt geheven over het nog niet verstreken deel van dat jaar.
4
Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het eerste lid kan gevallen bepalen waarin korting op het tarief van de desbetreffende heffing wordt verkregen. Daarbij wordt in ieder geval rekening gehouden met de mate waarin het bedrijf of de bedrijfsvoering van de heffingplichtige een risico vormt voor de verspreiding van op grond van artikel 15, eerste lid, aangewezen en voor de bij de desbetreffende heffing betrokken diersoort besmettelijke ziekten. Bij de in de eerste volzin bedoelde maatregel kan op de bij die maatregel aangegeven wijze rekening worden gehouden met de mate waarin en het tijdstip waarop voldaan is aan bij die maatregel voor de desbetreffende soort of categorie dieren te bepalen voorschriften met betrekking tot één of meer onderwerpen waarover krachtens hoofdstuk III van de wet regels zijn gesteld.
5
De toepassing van het vierde lid geschiedt zodanig dat in geen geval meer dan 70% korting op het tarief wordt verkregen.
6
Een krachtens het eerste lid ingevoerde heffing wordt geheven bij wege van aanslag.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •